dinsdag 23 oktober 2012

column: Kalverliefde

Een middag in de tweede helft van oktober, het is een graad of twintig en de zon schijnt. Vlinders, libellen en ganzen vliegen me rond de oren. Twee witte en twee bruine zwanen duiken spetterend kopje onder in het glinsterende water. Ik loop in het Markdal waar Breda de natuur heeft teruggegeven aan rivier de Mark. Dus, naast regelmatig natte voeten, veel kruiden, bloemen, vogels, insecten en loslopende koeien. Ik hou een ganzenveer tegen de strakblauwe lucht: prachtige roomwitte en grijsbruine tinten in een patroon dat nog het meest weg heeft van een psychedelisch uitgevallen zebraprint. Hoe zou dat staan op een enorme muur. Of op een kort rokje?
Een passerende vrouw groet me uit mijn mijmering en zegt, ‘Goedemiddag, weet u, er is daar een kalfje geboren’. Enthousiast vertel ik haar op mijn beurt dat ik twee weken geleden een, in mijn beleving dan, enorme nageboorte fotografeerde die langs de Mark lag. Een lange doorzichtige zak van een meter of twee gevuld met rood vocht. Prachtig. Net een kunstwerk. ‘Maar met dit kalfje is het niet goed hoor, het gaat maar niet staan’, zegt de vrouw. Ze heeft passerende mensen naar het kantoor van Staatsbosbeheer even verderop gestuurd en de dierenbescherming gebeld. Een grijze man op de fiets stopt als hij ons hoort praten. Hij vertelt dat hij waarschijnlijk iemand die de boer van het kalf kent heeft gevonden, maar dat die waarschijnlijk niet thuis is. ‘Nou ja, we hebben ons best gedaan hoor’, besluit de vrouw. Ik loop verder. Wat doet de boer eigenlijk met zo’n dood kalf? Zit er al voldoende vlees aan zo’n pasgeboren dier voor een lekkere ossobuco of vitello tonato? Of zijn daar toch iets meer massa en spieren voor nodig. De koe staat met haar rug naar het liggende kalf toe te grazen. Een man loopt achter de koe langs naar het kalf en port het in de zij waardoor er wat beweging in komt. De koe kijkt om en gaat in draf naar haar jong, de man maakt zich snel uit de voeten. Als het kalf dan toch niet gaat staan, keert ze het weer de rug toe en graast rustig verder. De man onderneemt een tweede poging en trekt het kalf omhoog dat ditmaal wat wankel op de poten gaat staan. Wederom komt de koe in draf naar haar jong en wederom maakt de man zich snel uit de voeten. Maar het kalf zet nu zijn eerste stapjes, draait een halve cirkel om uit te komen bij de uiers van zijn moeder en drinkt zijn welverdiende biest.
De grijze man op de fiets heeft het net als ik van een afstandje gadegeslagen en roept:’komt het toch allemaal goed!’ Ik steek mijn duim naar hem omhoog en veeg op de terugweg met mijn mouw snel mijn wang droog.