donderdag 13 december 2012

column: Zuurdesembrooddebacle

Ik had het natuurlijk al kunnen weten toen ik die getallen zag. Getallen en ik zijn geen valide variabelen. En die getallen luisteren ook nog eens pietje precies en beïnvloeden elkaar. Hogere natuurkunde zeg maar. Het is dat ze in Einsteins tijd allang brood aten, anders had hij het zeker te weten uitgevonden. Het was overigens een Egyptische slaaf die 1.500 jaar voor Christus bij toeval zuurdesem ontdekte. Hij moffelde deeg van de dag ervoor, niet opgeruimd en inmiddels zuur geworden, bij het nieuwe deeg. Resultaat: een verbluffend luchtig brood en vele complimenten.  

Ik ging de uitdaging aan: zelf zuurdesembrood bakken. Want wat is er nou lekkerder dan de geur van versgebakken brood? Die knapperige krakende korst, het lauwwarme luchtige deeg waar koude gezouten roomboter langzaam op smelt. En ach, die getallen. Het zou vast wel meevallen. Zuurdesem maken neemt tenslotte ruim een week in beslag. Alle tijd om het recept als een soort mantra te herlezen. Op een zekere dag moest er ¾  zuurdesem uit en ik las tot ¾. Fatale fout nummer 1. De dag voor het bakken bedacht ik dat zuurdesem op kamertemperatuur vast beter zou zijn en haalde hem uit zijn vertrouwde koelkast. Fatale fout 2.  Denk ik, zuurdesem schijnt namelijk niet zo van temperatuurwisselingen te houden. Nou ja, en toen stapelden de fatale fouten zich tijdens het bakproces op: het water moest precies 22 graden zijn (doe dat maar eens zonder thermometer), het zuurdesem was plots veel dunner dus ik besloot minder water te gebruiken, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ach al dat gelul over exacte temperaturen en eenheden. Ik besloot de eerste intuïtieve broodbakker te worden. Een glansrijke toekomst als broodfluisteraar was voor mij weggelegd.
Ik vermaakte me prima, alsof ik op de kleuterschool met de zandtafel en de watertafel tegelijk mocht spelen. Alles mengen met je handen, ondergrond besmeren met olie, bestuiven met bloem, deeg kneden, vouwen, doekje erover en laten rusten, weer deeg kneden, vouwen, doekje erover. Lekker trutten. Maar toen lieten de fatale fouten zich onherroepelijk gelden. Mierenneukers. Het deeg moest rijzen en dat deed het dus niet. Om 22:00 uur besloot ik er maar beslag van te maken.  Bakpoeder, melk, ei, kaneel, rozijnen, abrikoos, bruine suiker erdoor en dat op hoop van zegen in een taartblik en hup de oven in. Resultaat: een broodtaart waar hard geworden stopverf nog luchtig bij is. Ach, kijk zelf maar en zoek de overeenkomsten.