vrijdag 8 februari 2013

Vroege vogels fotosprookje: Fazant ontmoet Konijn

 
 
Fazant ontmoet Konijn
‘Hey, Konijn! Wat moet dat hier op mijn terrein?’, riep de fazant. ‘Nou’, zei Konijn, ‘ik wacht op die bekende oogverblindende koplampen en ondertussen droom ik even fijn’. De fazant was hierdoor van zijn à propos en zei toen maar: ‘zo, zo, en waar droom je dan van?’
’Och, van zoveel. Ik zit hier namelijk al een poos. Ik droom van uitgestrekte velden vol worteltjes, meer dan ik eten kan. Van bedden malse botersla en aan die knapperige slaharten knabbel ik dan. Van de lente die straks gaat komen. Met mijn sniffelend neusje ruik ik het al, ik hoef het niet eens te dromen. En natuurlijk van die leuke konijnen met wie ik straks zal spelen, springen, joelen, kroelen en wie weet daarna tussen kleine konijntjes woelen. Ik droom van de zon, van wolken en van regen, dat maakt van die mooie glinsterende asfaltwegen. En schitterende parels aan de bladeren van bomen. Maar weet je beste fazant. Eigenlijk wacht ik op iets vreselijks dat mogelijk ooit zal komen. Die oogverblindende koplampen leggen me namelijk helemaal lam. En daarom zit ik hier, stiekem al best een tijdje.
De fazant keek eens goed om zich heen: ‘maar waar zijn die auto’s dan? Ik zie ze hier nooit. Geen één.’ Konijn schrok op uit zijn gemijmer, keek eens goed in het rond en staarde daarna bedremmeld naar de grond. Stilletjes dacht hij: wat zit ik hier eigenlijk te dromen en te wachten op wat mogelijk ooit zal komen? Ik zou moeten rennen, huppelen en spelen. Zijn kraaloogjes begonnen te glinsteren, zou hij het durven? Jawel, hij greep deze kans bij de lurven. Hij plantte zijn voorpootjes stevig op de grond en trapte met zijn achterpoten ferm in het rond. En daar kukelde de fazant, achterover, plat op zijn rug. Konijn keek om en riep: ‘pak me dan als je kan, of ben je niet zo vlug?’ Met vrolijke sprongen hupte hij rond de fazant, van voor naar achter, van links naar rechts en weer terug.