dinsdag 12 augustus 2014

Waarom de kwal prikt

Vroeger kon de kwal vliegen. Hij had een mandje met vuurvliegjes onder zich hangen en die deden aan vliegen op de plaats. Door het vuur dat zij maakten steeg de kwal tot ongekende hoogten en zo reisde hij de hele wereld over. Hij zag bergen, woestijnen, dook over boomtoppen in de jungle en vloog over meren en zeeën.

Op een dag vloog de kwal met zijn vuurvliegjes richting de Noordpool. De kwal zag het prachtige noorderlicht en koerste erop af. De vuurvliegjes kregen het koud en smeekten: ‘toe nou Kwal, keer toch om!’ Maar de kwal was betoverd door het licht, hij maande de vuurvliegjes tot stilte en dwong ze door te vliegen.

Het ene na het andere vuurvliegje doofde door extreme kou en uitputting. De kwal zakte lager en lager en zag zich steeds verder verwijderd raken van het noorderlicht en hij werd enorm prikkelbaar. Toen het laatste vuurvliegje doofde, landde de kwal met al zijn touwen, maar zonder mandje vuurvliegjes, in zee. Het enige dat hem restte was meedeinen met de golven en al wie hij tegenkwam op zijn weg zijn prikkelbaarheid laten voelen.

En zo komt het dat kwallen prikken.