dinsdag 5 januari 2016

kort verhaal- Water

Hij neemt een slok water en beziet zichzelf in de spiegel. Zijn ogen staan raar, of verbeeldt hij het zich? Hoe lang heeft hij in bed gelegen? Hij kan het zich niet herinneren. Welke dag is het? Hij zou de stenen trap af moet lopen, de hal door naar de voordeur om te zien welke krant er op de mat ligt. Hij is kortademig, heeft het heet en zijn benen voelen slap, slechts lillend vlees dat uit wil vloeien als dikke vla. Zijn armen geven alle kracht die ze in zich hebben om hem rechtstaand aan de wastafel te houden. Hij gaat zitten. Nee liggen is beter, heel even maar.

    Op de koude badkamervloer voelt hij zijn lichaam uitrusten en afkoelen. Hij sluit zijn ogen en de moleculen klonteren weer aaneen. Zijn huid omspant zijn spieren waar het bloed  doorheen gepompt wordt, op het ritme van zijn hart. Het ritme dat hij luider en luider hoort. Gelijk het geluid als hij zijn stethoscoop op de buik van een zwangere vrouw legt. Als een enorm onderwaterwezen klinkt dat. Kalmerend en beangstigend tegelijk. Hij beluistert zijn hartslag die steeds sneller gaat. Hij voelt zich kleiner worden en de ruimte om hem heen groter.

     Opgeslokt in de buik van een reusachtig onderwaterwezen dat met krachtige slagen verder de diepte in zwemt, hem met zich meenemend. De druk op zijn oren wordt groter. Hij voelt pressie op zijn bortskast en hij probeert te bedenken hoe het zat met decompressie. Concessie, confusie, verdusie. Wat probeert hij ook weer te achterhalen? De woorden en gedachten worden flarden in zijn hoofd- als rafeltjes waaraan je trekt, hopend op een draad maar ze breken steeds af. Zijn handen heeft hij nu vol met losse touwtjes, ragfijne spinnenwebjes die aan elkaar kleven. Hij raakt in paniek, ze mogen niet in elkaar verstrikt raken. Maar ze plakken en versmelten tot een kleverige bal. De bal in zijn handen is zwaar en trekt zijn lichaam voorover in de klotsende maag van het onderwaterwezen. Hij rolt al koppetje duikend om de bal heen tot hij zo draaierig en misselijk is dat hij moet overgeven.

      De peristaltische beweging van zijn maag brengt het zojuist gedronken water omhoog, maar waar is zijn mond? Zijn mond moet open maar het gaat niet. Het water komt verder omhoog. Eindelijk voelt hij waar zijn mond is en lukt het om zijn wang naar de vloer te keren en zijn mond te openen zodat het water eruit uit kan lopen. Hij beseft dat hij zojuist is ontkomen aan verdrinken in zichzelf en draait zich met de laatste kracht die hij in zich heeft verder op zijn zij. Daar, liggend in zijn galwater valt hij met open mond in slaap.