vrijdag 20 december 2013

zeeschuim fotogedicht




lillend, rillend, trillend wacht het schuim

neemt de zee of de wind haar mee
 




dan een dans over het zand

tot zij uiteenspat

dinsdag 10 december 2013

foto's: strandpalen



 

 


cursiefje: Jack


Bekentenis: ik ben verliefd op Jack van een paar deuren verderop. Hij is van het type stoere macho, maar ondanks al zijn bravoure draalt en draait hij wel erg lief om me heen. Daar smelt mijn vrouwenhart van. Zijn aanraking is speels en tegelijkertijd heeft het iets dwingends. Weet je, eigenlijk wil hij gewoon te graag. Dat is zo schattig.

Als ik de straat in kom, doet hij net of hij mij niet ziet en ik doe hetzelfde. Terwijl ik natuurlijk wel door heb dat hij me achter de bosjes langs voorbij rent en zich achter het muurtje bij de voordeur van de flat verstopt. Tot ik daar langs loop en hij met vier poten in de lucht tevoorschijn springt, nog net niet “TADAA!” roepend. Waarna hij me spinnend in de armen valt. We hebben echt iets bijzonders. Dacht ik.

Laatst vergezelde Jack me na een kroel- en stoeisessie naar de afvalcontainers aan het eind van de straat. Kijk, dan is het echt dik aan als je samen het vuilnis wegbrengt. Maar toen parkeerde er een dikke Range Rover. Er stapte een man uit en die liep langs de bosjes naar het muurtje bij de voordeur. Jack aarzelde geen seconde, keerde zich om,  schoot achter de bosjes langs en sprong met vier poten in de lucht tevoorschijn toen de man het muurtje passeerde. Ik liep in mijn eentje verder naar de afvalcontainers, smeet de vuilniszak erin en gooide met een harde knal de klep dicht.

zaterdag 2 november 2013

Insecten-integriteit


Hoe kan ik zo vertederd raken en direct daarna zo’n wreedheid begaan? Op het filmdoek zie ik een levensgrote mestkever met een bolletje mest stoeien om hem op de juiste plek te krijgen. Net een klein mannetje dat onvermoeibaar sjouwt, omvalt en weer doorgaat tot hij het bolletje uiteindelijk aan een doorn geregen heeft. Twee parende slakken laten zien wat  slome slow sex is. De bieb van Utrecht schotelt ons, in het kader van Nederland Leest, een cultureel programma voor rond Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Schrijvers van De Vorlesebühne vertellen grappige korte absurdistische verhalen over insecten terwijl het Genetic Choir hier en daar opduikt en zich er al zingend doorheen improviseert.

Alle sprekers aan tafel, mannen op dat moment, bekennen rond hun negende levensjaar voor bioloog gespeeld te hebben. Midas Dekkers is er nooit mee gestopt. Zij onderzochten de verdere wandel van hun object, te weten een insect, na het verwijderen van een of meer poten. Dichter Ingmar Heytze blijkt de enige niet sadist aan tafel. Een journaliste schrijft een boek over sex en dieren en toont met een grappig filmpje dat huisstofmijten sexuele schoften zijn. Ze hebben een mesvormige piemel komt en die steken ze zonder pardon op een willekeurige plek in het lichaam van een vrouwtje. Zij wordt doorboord en het sperma in haar bloedbaan opgenomen. Klaar is Kees. Het vrouwtje heeft wel een geslachtsorgaan, maar Kees laat dat volledig onbenut. Kees pakt trouwens ook andere mannetjes met zijn mespik. Wanneer dat andere mannetje dan later een vrouwtje spiest, zit Kees zijn zaad er automatisch bij. Schoften inderdaad, maar ik dwaal af.

Een wetenschapper, die ook een insectenkookboek heeft geschreven, zegt dat het eten van insecten heel milieuvriendelijk is. En dat het ook geschikt is voor mensen die vegetariër zijn vanuit de overtuiging dat zij dieren geen pijn  willen doen. Onderzoek wijst immers uit dat een sprinkhaan gewoon dooreet terwijl zijn achterlijf door een ander dier wordt opgegeten. Aan het gedrag van een insect valt dus niet af te leiden dat hij pijn ervaart. Ondertussen maakt de kok een insectenhapje klaar: een sprinkhaan, zonder vleugeltjes en pootjes, wordt gemarineerd en kort in een vuurtje geroosterd tot hij lekker knapperig is.

Midas Dekkers vindt het logisch dat een man die een insectenkookboek schrijft, zegt dat insecten geen pijn voelen. ‘Dat niet bewezen is dat ze pijn ervaren, wil niet automatisch zeggen dat ze geen pijn hebben’. Hij haalt de film aan die de hele avond op de achtergrond draait met prachtige close-ups van insecten. Beelden die me regelmatig verwonderd doen glimlachen. ‘Een beestje dat het voor elkaar krijgt om als een van de weinigen uit al die eitjes te komen, een aantal keer te vervellen en te ontpoppen… Nou, zo’n beestje verdient het om te leven’, besluit Midas. Ik ben het volmondig met hem eens.

Hoewel, net in de pauze stond ik nog met mijn mond vol tanden. Die in insecten beten. De sprinkhaan smaakte trouwens naar zeewierchips. De geroosterde meelwormen op herfstgroenten gaven een crunchy bite aan het hapje, maar waren te klein om hun smaak echt te kunnen proeven. Maar hoe dan ook. Mijn culinaire curiositeit won het grif van mijn insecten-integriteit. Sorry sprinkhaan.

maandag 28 oktober 2013

haiku: krab



krab krijgt klap

meeuw laat hem van hoog vallen

steeds weer

met kop op keien
 
 
 
 
 
 
 
 

woensdag 16 oktober 2013

haiku: sprinkhaan


sprinkhaan in boomgaard

bidt terstond voor verlossing

gevangen in web
 
 
 
 
 
 

maandag 23 september 2013

watersnelweg

                groene, witte, rode dovende lichten
        gekabbel wordt golfslag
        een schip passeert
        geen lawaai
        geen strepen
        slechts licht, water en schepen


zondag 15 september 2013

haiku: vlissingen



zondags Vlissingen

de auto’s slapen

concert van ruis en ritsel
 
 
 
 
 
 

dinsdag 27 augustus 2013

woensdag 21 augustus 2013

avondwandeling langs de Mark in beeld en taal

 





 
 
 
 
 

 
 
de zomeravond is klam
geur van  gemaaid gras
verderop een appelachtige geur van springbalsemien
krekels ratelen in het  ritme
van een rond sproeiende tuinslang
 
 
 
 
 
 
 
 

dinsdag 13 augustus 2013

zondag 4 augustus 2013

Beestachtig lekker


Ik eet nauwelijks vlees en vis. En als ik de keuze heb, dan biologisch-dynamisch en duurzaam gevangen. In mijn beleving is dat meer in het ritme van de natuur. In mijn beleving dan hè. De werkelijkheid is natuurlijk dat we al eeuwen de natuur beheersen. Gemak dient immers de mens.

Hoe ver staan we inmiddels af van de natuur? Het principe dat je mag eten wat je nodig hebt, mits je het zelf hebt gejaagd en gedood, zou ik graag naleven. Maar we zijn een stelletje watjes. Zo vertelde ik iemand eens dat we op vakantie kreeften opdoken en deze meteen aan het strand in een grote pan bereidden. Hij keek me ontzet aan, ‘je kookt een levend dier’. Hij vond het niet kunnen. Ik vroeg hem of hij vegetariër was. ‘Nee’. Ik vroeg of hij zijn vlees bij de biologische slager kocht. ‘Nee, in de supermarkt. Hoezo?’. Ik vroeg hem of hij dan ooit had gehoord van de bio-industrie. Ja sorry hoor, wat is nou erger: een kreeft die de pech heeft uit het leven gevist te worden of een dier dat geboren wordt in een productieproces en slechts dient als consumptiemateriaal?
Maar ook een biologisch-dynamisch boerenbedrijf is productie- en consumptiegericht. Neem bijvoorbeeld de kip. Ook al is het een biologisch-dynamische kip, het is en blijft een keiharde productiekip. De plofkip wordt in zes weken klaargestoomd voor consumptie. De biologisch dynamische kip krijgt haast een verdubbelde levensduur van maar liefst elf weken. Wat een feest, elf hele weken. Terwijl een kip een jaar of tien kan worden. In de Belgische gemeente Gooik hebben ze de gesubsidieerde afvalkip. Voor €3,50 koop je bij de gemeente een afvalkip, deze kip eet al je groente en fruitafval op. Wat de gemeente dan weer kosten op GFT bespaard. Jij krijgt als dank een eitje, en hoe gezonder jij eet des te lekkerdere eitjes jij krijgt. Kijk, dat maakt je ook nog eens bewust van de cyclus van de voedselketen. En na een aantal jaar kun je een antibiotica vrije biologische kip in de oven stoppen, als je Jip de kip tenminste durft te (laten) slachten. Dat vind ik nou een “normale” manier van omgaan met dieren.
Jawel, noem mij maar een idealist en een romanticus. En ik weet wel dat ik geen natuurmens ben, daarvoor ben ik een te grote angsthaas en te veel een stadsmeisje. Ik kan geen dier doden. Maar toch, ik heb moeite met onze louter rationele, productie- en consumptiegerichte manier van omgaan met dieren. Alsof het geen levende wezens meer zijn. Alsof ze niet ooit ook een plaats in de voedselketen hadden, die verder reikte dan zo snel mogelijk te dienen als ons voedsel.