Hoe kan ik zo vertederd raken en direct daarna zo’n wreedheid begaan? Op het filmdoek zie ik een levensgrote mestkever met een bolletje mest stoeien om hem op de juiste plek te krijgen. Net een klein mannetje dat onvermoeibaar sjouwt, omvalt en weer doorgaat tot hij het bolletje uiteindelijk aan een doorn geregen heeft. Twee parende slakken laten zien wat slome slow sex is. De bieb van Utrecht schotelt ons, in het kader van Nederland Leest, een cultureel programma voor rond Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Schrijvers van De Vorlesebühne vertellen grappige korte absurdistische verhalen over insecten terwijl het Genetic Choir hier en daar opduikt en zich er al zingend doorheen improviseert.
Alle sprekers
aan tafel, mannen op dat moment, bekennen rond hun negende levensjaar voor bioloog
gespeeld te hebben. Midas Dekkers is er nooit mee gestopt. Zij onderzochten de
verdere wandel van hun object, te weten een insect, na het verwijderen van een
of meer poten. Dichter Ingmar Heytze blijkt de enige niet sadist aan tafel. Een
journaliste schrijft een boek over sex en dieren en toont met een grappig
filmpje dat huisstofmijten sexuele schoften zijn. Ze hebben een mesvormige
piemel komt en die steken ze zonder pardon op een willekeurige plek in het
lichaam van een vrouwtje. Zij wordt doorboord en het sperma in haar bloedbaan
opgenomen. Klaar is Kees. Het vrouwtje heeft wel een geslachtsorgaan, maar Kees
laat dat volledig onbenut. Kees pakt trouwens ook andere mannetjes met zijn
mespik. Wanneer dat andere mannetje dan later een vrouwtje spiest, zit Kees
zijn zaad er automatisch bij. Schoften inderdaad, maar ik dwaal af.
Een
wetenschapper, die ook een insectenkookboek heeft geschreven, zegt dat het eten
van insecten heel milieuvriendelijk is. En dat het ook geschikt is voor mensen
die vegetariër zijn vanuit de overtuiging dat zij dieren geen pijn willen doen. Onderzoek wijst immers uit dat
een sprinkhaan gewoon dooreet terwijl zijn achterlijf door een ander dier wordt
opgegeten. Aan het gedrag van een insect valt dus niet af te leiden dat hij
pijn ervaart. Ondertussen maakt de kok een insectenhapje klaar: een sprinkhaan,
zonder vleugeltjes en pootjes, wordt gemarineerd en kort in een vuurtje
geroosterd tot hij lekker knapperig is.
Midas Dekkers
vindt het logisch dat een man die een insectenkookboek schrijft, zegt dat insecten
geen pijn voelen. ‘Dat niet bewezen is dat ze pijn ervaren, wil niet automatisch
zeggen dat ze geen pijn hebben’. Hij haalt de film aan die de hele avond op de
achtergrond draait met prachtige close-ups van insecten. Beelden die me
regelmatig verwonderd doen glimlachen. ‘Een beestje dat het voor elkaar krijgt
om als een van de weinigen uit al die eitjes te komen, een aantal keer te
vervellen en te ontpoppen… Nou, zo’n beestje verdient het om te leven’, besluit
Midas. Ik ben het volmondig met hem eens.
Hoewel, net
in de pauze stond ik nog met mijn mond vol tanden. Die in insecten beten. De
sprinkhaan smaakte trouwens naar zeewierchips. De geroosterde meelwormen op
herfstgroenten gaven een crunchy bite aan het hapje, maar waren te klein om hun
smaak echt te kunnen proeven. Maar hoe dan ook. Mijn culinaire curiositeit won
het grif van mijn insecten-integriteit. Sorry sprinkhaan.