donderdag 17 maart 2016

gedicht: Lieveveersrups - bij werk van Fransien Bal




ik krom
ik buig
ik strek
ik kruip
 
ik kom
en zoek
een plek
voor mijn
cocon
een kuip
een boog
een gat
 
ik krom
ik buig
ik strek
ik kruip
 
ik kom
en juich
een lek
in 't dek
bij jou
in de luchtballon
 
nog even
en dan
 
dan ben ik een
 
lieveveersvlinder



dinsdag 15 maart 2016

gedicht: Drijf In De Rivier - bij werk van Fransien Bal




je ziet me
niet
 
voelt me
hoort me
niet
 
 
ik ga langzaam
hoef niet
wil niet snel
 
 
soms
 
waai ik mee met de wind
spoel door de straatput
drijf in de rivier
klim op de kant
 
wandel door
 
je tuin
je huis
je slaapkamer
 
over het plafond
je droom in
 
strijk ik met mijn lieveveer
knipper jij met je wimpers
 
en slaapt verder



vrijdag 12 februari 2016

Hongertocht 1945 vs Fietstocht 2016 -dag 3


Dag 3 – 25 januari 1945

* Barneveld * -7 tot -5 gr C.* 66 km fiets, vele malen gevallen, 11 km op kolenwagen en lopen * lunch: soep, avondeten: brood en warm eten * bij familie schoonzus in Hasselt *





 Dag 3 – 12 februari 2016

* Vleuten * -1 tot 6 gr C. * 53 km fietsen over asfalt * chocolade notenbrokken, broodjes met kaas en vleeswaren, vers sinaaappelsap, gekookt ei, banaan boterhammen met roomboter + kaas en notenpasta, droge worst met rozemarijn van Brandt & Levie, gedroogde mango, vele kopjes thee, granolareep, pure chocolade met zeezout, gegrilde dorade met cherry tomaatjes en aardappelpuree, frietjes en salade * Barneveld bij Daniëlle (VoF adres) *


Het wapen van Zeist


Om twaalf uur 's middags zwaai ik de deur van Het wapen van Zeist open en zes mannen aan de bar kijken nieuwsgierig op van hun bierflesjes. 'Goedenmiddag', groet ik de barvrouw en heren. Ik neem plaats aan tafel, bestel thee en buig me over mijn kaart. Het gesprek zet zich voort.
'Dus hij heb dat mes open en probeert het weer dicht te krijgen. Staat op zijn dooie gemak met dat palletje te pielen midden in de showroom van IKEA. Doe dat mes weg gek!, zeg ik. Straks heb je de wouten op je dak.'
'Ja, ik hoop het nooit te gebruiken maar ik heb er ook een naast mijn bed liggen. Je moet je eigen toch kunnen verdedigen.'
'Ik had altijd zo'n busje traangas op de zaak, was verstandig vond de politieagent die dat zag.'
'Nou, dan had je een goeie , want je hebt er bij... Als ze moeilijk willen doen.'
'Weet je wel dat je een garage vol verboden wapens hebt?, zei een vriend tegen ons. Dus ik zeg hem: ruim die zooi nou op. Als de wouten komen, ben je zuur. Dus hij die spullen in dekens in de kofferbak van de auto om ze daarzo in het bos te dumpen. Wat denk je, een half jaar later vind ik die hele klerezooi nog achterin de auto. Vergeten, zei ie. Hebben we een half jaar met die verboden mikmak rond gereden. Gek! zei ik, als we aangehouden waren voor een controle en ze hadden het gevonden.'
Er volgt een relaas over palletjes van wapens, waarna het lokale nieuws over de breedbeeldtelevisie schalt: tegen een verkrachter is zestien jaar geëist.
'Daar is maar één remedie voor: zijn ballen eraf', zegt de grootste man met baard en houthakkershemd.
De rest knikt instemmend.
'Sorry, mag ik er even langs? Ik wurm me tussen hen en de bar door naar de wc. Als ik verder fiets krijg ik een sms van Helga: 'Nog interessante mensen ontmoet en boeiende gesprekken gehad?'


Later fiets ik langs een boerderijwinkel met deze gekukkigmakers....















 


donderdag 11 februari 2016

Hongertocht 1945 vs Fietstocht 2016 - dag 2


Dag 2 – 24 januari 1945

* Utrecht * -9 tot -3 gr C. en bar koud * 48 km fietsen en vallen. We zagen sterretjes van de sneeuw *  eieren voor Fl.1,-. 's Avonds en 's morgens brood. In Barneveld aangekomen eerst naar Wim Roelofsen. Het huilen stond ons nader dan het lachen. Geen kans om één en ander te krijgen. * bij van Tuijl geslapen in Barneveld *


 

Dag 2 – 11 februari 2016

* Cappele a/d IJssel  *  -1 tot 8 gr C. en zonnig * 43 km fietsen * chocolade, biologische yoghurt met havermout, lijnzaad, walnoten, peer, kiwi, geroosterde kokosvlokken en zuurdesembrood voor onderweg met notenpasta en roomboter en kaas (alles bio), frambozen- blauwebessen- chocolade cheesecake met wilde bessenthee, koffiechocolade-reep , mosterdsoep, Stout, broodje hamburger met groenteschotel bij nicht Helga en haar gezin * Ad en Tiny '(VoF adres) in Vleuten *





 
 

 

woensdag 10 februari 2016

Hongertocht 1945 versus fietstocht 2016 -dag 1


Dag 1 – 23 januari 1945

* Rotterdam * -8 tot -1 gr C.& sneeuw * 55 km fiets, 1x lekke band * boterham uit vuistje en 2 koppen soep * damespension aan de Oude Gracht te Utrecht *





Dag 1 – 10 februari 2016

* Dongen * 2 tot 8 gr C.& motregen * trein en 20 km fiets * boterhammen, chocola, goulash, kwark, frambozenjam en geroosterde kokosvlokken * logeerkamer tante Joke en oom Frans in Cappelle aan den IJssel *

Mijn besluit om de hongertocht van (oud)tantes Mien en Marie na te fietsen is zo gemaakt. Erik, mijn prins met de witte fiat, komt me redden als het nodig is, op het werk zijn alle dagen zo geruild. Onderweg ben ik welkom bij familie en 'Vrienden op de Fiets'  -adressen (VoF adres). En het belangrijkste: het is geen oorlog en ik heb geen honger.

Opa:

Ah, dus zo reis je tegenwoordig met de fiets in de trein. Die jongen heeft een plat boekje vast met zwarte leren omslag, zou dat de bijbel van tegenwoordig zijn? Hij leest het heel geconcentreerd, maar wat zit hij toch met zijn vinger over de pagina te vegen en waarom slaat hij die bladzijde niet om? Veel mensen hebben draadjes die van hun boekje naar hun oren gaan. Ik vind het maar vreemd hoor. En waar zijn die asbakken in de trein gebeleven en hoezo mag ik hier mijn pijp niet opsteken?!  Trouwens, wat maken die dingen weinig herrie en wat gaat ie toch hard.



Oudtantes:

Oh kijk, ze stapt uit in Rotterdam en fietst naar ons ouderlijk huis. Ojee, geen stadskind, overdonderd door het drukke verkeer en ze vergeet op de straatnamen op haar briefje te letten. Je had HIER rechts gemoeten! Nou ja, ze zal het wel vinden hoor.

Och kijk, ze heeft het in de gaten en fietst zo op onze oude kerk af. Nu weet ze het weer. Ja, daar is ze: 1e Pijnackerstraat 110. Hup foto maken en meteen weer door, zo doen ze dat tegenwoordig. Niet even voelen aan de stenen waar wij ook aan zaten, niet even aanbellen om te vragen of ze naar binnen mag. Ze heeft dan misschien geen smartphone, maar verder behoort ze net zo goed tot de snelle generatie.









zaterdag 6 februari 2016

illustratie Marieke Vloet bij Fazant en Trammelant

 
Fazant en trammelant 
 
Er was een fazant en die zocht trammelant
hij pikte het niet, hij was heel bijdehand
Dat zult u gaan horen, dat zult u gaan zien
dat kwam allemaal door ene Leontien
 
Iedere man wilde met haar gaan trouwen,
ze kon van die heerlijke maaltijden brouwen
Gestoofde haas, paté van konijn
gebraden haan en aan ‘t spit een wildzwijn
 
De vrouwen waren de wanhoop nabij
ze kookten zich suf maar geen kende het geheim
Toen plots de fazant ten tonele verscheen
en die keek er eens goed om zich heen
 
Hier waren zijn vrienden dus omgekomen
bij Leontien, waar alle mannen van dromen
Hij riep al zijn vrienden en kijk daar kwamen
de haas, het konijn, een wildzwijn en wat hanen
 
Ze flansten tezamen een brief in elkaar
en later waren alle mensen daar
Voor een kookdemonstratie van Leontien
maar zoiets dat heb je van je leven nog niet gezien
 
Daar lag Leontien aan ‘t spit
geheel zonder kleren en zonder gebit
Fazant stond ernaast en riep ‘mijn naam is haas!
nou goed, maar wie is er nu dan de baas?’
 
De deur viel achter de mensen in het slot
en toen werd het pas echt superrot
Die begonnen daarom alvast hard te gillen
want iedereen dacht aan gegrilde billen
 
En de fazant die had
geen last meer van trammelant
Hij verkocht nu voortaan
het beste stukje vlees van het land
 
           

donderdag 7 januari 2016

kort verhaal- Australië


Rotterdam, 1952


Het monotome gestamp van de motor van het schip verandert, hoe langer ze er naar luistert, in een melodieus ritme. Ze is niet de enige die het opvalt. Haar kleinste beweegt haar lijfje mee op de maat, knikkend met haar hoofdje, fladderend met haar armpjes, als was het haar favoriete kinderliedje. Als de muziek aanzwelt, raakt langzaamaan het hele schip in bekoring van het ritme. Tafelkleedjes deinen mee op de maat als rokken van dansende vrouwen. Om zich heen kijkend ziet ze overal licht schokkende schouders en schuddende hoofden. Zelfs haar immer bedaarde Wim zit ritmisch te knikken. Niemand in de eetzaal zegt nog een woord. Allen staren met holle ogen voor zich uit, zonder echt te zien, terwijl hun lichamen als marionetten bewegen op de maat van de muziek.
      Ook haar normaliter zo drukke Gerard is één van hen geworden. Zijn onderzoekende blik is verandert in die van een oude, murw geslagen man. Dezelfde blik waarmee Wim terugkeerde uit Duitsland. Joke heeft haar dromerige ogen verruild voor die van een afgematte boerenvrouw na het oogstseizoen. Ze stoot Wim aan om te vragen of hij het ook opmerkt, maar hij negeert haar.
      Het gestamp van de motor stopt, de mensen eindigen hun zittende dans en kijken slechts nog voor zich uit. Het schip deint op een onhoorbaar wiegelied en alle passagiers laten zich één voor één in slaap sussen. Mien voelt haar oogleden zwaar worden. Om niet in slaap te vallen knijpt ze, terwijl haar handen in haar schoot liggen, zichzelf met haar nagels in het vlees aan de binnenkant van haar dijen. Dan links dan rechts, links, rechts, links, rechts in een snel tempo. Het trucje dat ze zich als kind aangeleerd had als ze bang of boos was, werkt nog steeds. De pijn van het knijpen maakt haar rustig en duwt haar emotie naar de achtergrond.
      Iedereen om haar heen slaapt. Monden zakken open, draden speeksel trekken een slakkenspoor over boezems en revers en vallen op tafel. De monden zakken nog verder open tot ze een kopie lijken van De Schreeuw van Edvard Munch. En net als het schilderij dat haar zo met afschuw vervult, beginnen de gezichten in te vallen en halveren in huid, vlees en bloed. De gezichten van haar kinderen zijn uitgedroogd en hebben de matte kleur van bijenwas. Langzaam komen er gaten in, eerst kleintjes als in een honingraat. Dan ontstaat er een gat waar eerst Jantjes oog zat. Mieke heeft geen mond meer, zelfs geen opengesperde schreeuw en Wims kaak is volledig verdwenen. Haar jurk plakt aan haar lijf, ze ruikt haar angstzweet. En plassen, ze moet zo ontzettend plassen nu.
      Ze opent haar ogen en duwt het kletsnatte laken van zich af. Het koude zeil onder haar blote voeten kalmeert haar. Op weg naar de wc loopt ze langs de meisjeskamer. Mieke ligt op haar rug en snurkt licht terwijl Joke op haar zij als een poesje tegen haar aangerold ligt. Marja ligt in het ledikant op haar duim te sabbelen. Een kamer verder liggen de twee jongens als bolletjes wol tegen elkaar in de twijfelaar. Terwijl ze luistert naar het geruststellend geklater van haar plas, weet ze wat haar te doen staat. Vandaag gaat ze alle dozen weer uitpakken en de spullen op hun vertrouwde plek terug  zetten. Wim moet langs het Gewestelijk Arbeidsbureau en het reisbureau op de Meent om te zeggen dat ze van hun emigratieplannen afzien. Ze kruipt weer in bed, schuift over haar natte kant naar Wim en kruipt tegen zijn rug aan.'Wim?'








woensdag 6 januari 2016

kort verhaal: Bombardement Borsig-Werke 1943


 Berlijn, november 1943


'Kijk,' legt Wim de nieuwkomer uit, 'je duwt dan deze hendel omlaag en  zo pers je het ijzer in de vorm van een granaat.' De nieuwkomer komt er al snel achter dat de  afdeling cilinderbouw de minst aangename in metaalfabriek Borsig-Werke is. De ovens worden tot 2000 graden Celcius opgestookt, het is vuur rondom; boven en onder de grond. De geperste granaten gaan via een transporteur onder de grond naar een andere afdeling. De vloer is zo heet dat een emmer water daar opgegooid binnen enkele minuten verdampt. En alles is zwart. De nieuwe heeft het zichtbaar moeilijk in de vurige hitte, zijn ogen schieten angstig heen en weer in zijn inmiddels ook zwart geworden en bezwete gezicht.
      De jongeman wil net de machine gaan bedienen waar het withete ijzer doorheen komt, wanneer het bomalarm gaat. De Engelsen bombarderen met steeds grotere regelmaat de metaalfabriek. Wim en zijn collega's zijn het gewoon geworden om hun werk uit handen te laten vallen en met ferme doch rustige pas naar de schuilkelder te lopen. Wim kijkt naar boven in de fabriekshal, waar hij door de hoog geplaatste ramen ziet dat de Engelse vliegtuigen zich nog op grote hoogte bevinden en zegt: 'Doe maar rustig jong, we hebben nog wel even tijd eer de vliegtuigen lager overkomen en ze hun bommen laten vallen.' Wim vertelt het de jongen in een poging hem wat gerust te stellen. Eigenlijk hoopt hij dat ze de bende hier platgooien en hij weer naar Mien en Jantje kan. Echter, het fabrieksterrein is te groot om met één voltreffer van de kaart geveegd te worden.
      De voorman opent de zware deur en roept: 'Weiter gehen!' Wim loopt als hekkensluiter aan het eind van de groep. Gewoontegetrouw grijpt zijn hand naar zijn bortszak om de tabak voor zijn pijp te pakken, maar deze is leeg. 'Bin gleich zurück!' roept hij naar de voorman en gebaart dat ze door kunnen lopen zonder hem. Hij loopt terug naar de gang en neemt de korte route waar ze normaal niet langs mogen, langs de hal waar de Russische vrouwen werken. De Duitsers doen er alles aan om de verschillende nationaliteiten gescheiden te houden, zeker wanneer het het andere geslacht betreft. Iedere ochtend hoort Wim de meisjes in een mars door de gekinderkopte straten vanaf hun lagers via de Dietrich Eckhart Straße naar het fabrieksterrein gaan. Het heeft iets geruststellends, dat ritmisch gekletter van klompjes. Het snelle getik, een lichte roffel alsof het hagelsteentjes regent. Hoe anders klinken de zware laarzen van de moffen.
      Tot Wims verbazing is de zaal niet leeg, hij hoort gezang. Meerstemmige klaagzang die de pijn, de woede, de angst, het verdriet, de onmacht vertaalt en hem via zijn oren en lichaam om het hart slaat. Wim voelt zijn gebroken lijf ontspannen. Dan flitst een beeld van Jantje met Mien voorbij, een brok verdriet welt vanuit zijn buik omhoog en zet zich vast in zijn keel. Hij slikt een paar keer. De vrouwen staan in een kring in de hoek van de zaal.      
     Ontroerd en eenzaam vervolgt Wim zijn weg, naar de volgende hal waar hij via de trap weer beneden komt op de afdeling cilinderbouw. Daar op de machinebank ziet hij het vertrouwde logo van zijn Albion tabak. Hij grist het blauwe doosje weg, hoort de vliegtuigen laag overkomen. Dan het suizen, een doffe klap zowel hoorbaar als voelbaar door lucht die zich met grote kracht verplaatst. Een korte stilte. Dan veel geluiden tegelijk: gekraak, gescheur, gerinkel, vallende stenen, versplinterd hout, gesprongen glas.









dinsdag 5 januari 2016

kort verhaal- Water

Hij neemt een slok water en beziet zichzelf in de spiegel. Zijn ogen staan raar, of verbeeldt hij het zich? Hoe lang heeft hij in bed gelegen? Hij kan het zich niet herinneren. Welke dag is het? Hij zou de stenen trap af moet lopen, de hal door naar de voordeur om te zien welke krant er op de mat ligt. Hij is kortademig, heeft het heet en zijn benen voelen slap, slechts lillend vlees dat uit wil vloeien als dikke vla. Zijn armen geven alle kracht die ze in zich hebben om hem rechtstaand aan de wastafel te houden. Hij gaat zitten. Nee liggen is beter, heel even maar.

    Op de koude badkamervloer voelt hij zijn lichaam uitrusten en afkoelen. Hij sluit zijn ogen en de moleculen klonteren weer aaneen. Zijn huid omspant zijn spieren waar het bloed  doorheen gepompt wordt, op het ritme van zijn hart. Het ritme dat hij luider en luider hoort. Gelijk het geluid als hij zijn stethoscoop op de buik van een zwangere vrouw legt. Als een enorm onderwaterwezen klinkt dat. Kalmerend en beangstigend tegelijk. Hij beluistert zijn hartslag die steeds sneller gaat. Hij voelt zich kleiner worden en de ruimte om hem heen groter.

     Opgeslokt in de buik van een reusachtig onderwaterwezen dat met krachtige slagen verder de diepte in zwemt, hem met zich meenemend. De druk op zijn oren wordt groter. Hij voelt pressie op zijn bortskast en hij probeert te bedenken hoe het zat met decompressie. Concessie, confusie, verdusie. Wat probeert hij ook weer te achterhalen? De woorden en gedachten worden flarden in zijn hoofd- als rafeltjes waaraan je trekt, hopend op een draad maar ze breken steeds af. Zijn handen heeft hij nu vol met losse touwtjes, ragfijne spinnenwebjes die aan elkaar kleven. Hij raakt in paniek, ze mogen niet in elkaar verstrikt raken. Maar ze plakken en versmelten tot een kleverige bal. De bal in zijn handen is zwaar en trekt zijn lichaam voorover in de klotsende maag van het onderwaterwezen. Hij rolt al koppetje duikend om de bal heen tot hij zo draaierig en misselijk is dat hij moet overgeven.

      De peristaltische beweging van zijn maag brengt het zojuist gedronken water omhoog, maar waar is zijn mond? Zijn mond moet open maar het gaat niet. Het water komt verder omhoog. Eindelijk voelt hij waar zijn mond is en lukt het om zijn wang naar de vloer te keren en zijn mond te openen zodat het water eruit uit kan lopen. Hij beseft dat hij zojuist is ontkomen aan verdrinken in zichzelf en draait zich met de laatste kracht die hij in zich heeft verder op zijn zij. Daar, liggend in zijn galwater valt hij met open mond in slaap.








maandag 4 januari 2016

kort verhaal (fragment)- Herfst


1939

Ondanks de crisistijd kiest ze haar kleding met aandacht, ze draagt wollen mantels met een mooie snit die nauw aansluiten met een bijpassend hoedje dat ze volgens de laatste mode schuin op het hoofd zet. Ze droomt van een ruisende chiffon japon die om het lijfje spant en klokkend uitwaaiert rond de enkels. En van een groot huis met vele kamers, gesteven tafellinnen, satijnen lakens. Van diners met opgepoetst zilver, gebraden vlees, zware wijnen in kristallen glazen.

    Zes dagen per week staat ze met haar schoonzus in de beenhouwerij van haar vader. Kwaliteit voor alles. Ze maken paté van het beste vlees en niet, zoals andere slagers, met waterige melk. Volle boerenroom moet het zijn. Vader laat hen meehelpen bij het beenhouwen, worsten en paté’s maken, opdat zij de klanten kunnen vertellen over hun eigengemaakte waar. Hij laat hen ook van andere slagers proeven zodat ze hun smaak goed ontwikkelen. Ze houdt van de zondagse lunch met tartaar, de frisse en zachte geur van de rauwe biefstuk die zojuist door de vleesmolen is gedraaid. Op een krakende pistolet besmeerd met roomboter van de boer van even verderop, slechts bestrooid met wat zout en peper.

      Maar het meest houdt ze van de herfst, wanneer de jagers van de velden komen en direct langs rijden waarop haar vader de eerste keus uit de kofferbak heeft. Hazen, fazanten, konijnen. Hij leert haar kijken en de dode dieren bevoelen alvorens de keus wordt gemaakt. De dieren mogen onder geen beding zijn opgejaagd, de adrenaline in hun lijf maakt de spieren en dus het vlees taai. De jagers wachten tot hij het vlees heeft gekeurd. Met hun stoere kleding, de rottende geur van de herfst, de onrustige maar gehoorzame honden, de dode dieren waar de kogels nog in zitten, vertegenwoordigen deze mannen iets opwindends. Iets puurs. Iets gevaarlijks. Hier komt de wereld van de jacht samen met die van de beenhouwerij, maar van de eerste zal ze als meisje nooit deel uitmaken.                                                                                                                                     

    Ze kent alle klanten van de beenhouwerij, weet wat zij het liefst eten en geniet ervan hen persoonlijk te adviseren bij hun aankopen. Hoewel ze geniet van samenwerken met haar familie, heeft ze goesting in een grootser en meeslepender leven. Alle dagen en weken lijken eender, met uitzondering van de herfst met zijn wild en de lente wanneer er weer lamsvlees is.