Sinds kort
werk ik als vrijwilliger in de tuin op een biologisch-dynamische zorgboerderij.
Wanneer ik over
het terrein banjer, valt mijn oog op vier varkens. ‘Hoi!’, roep ik spontaan,
waarop zij op hun beurt enthousiast naar de omheining lopen. Er staat slechts
een laag stroomdraadje gespannen en ze zijn toch wel erg groot van zo dichtbij.
Hun nieuwsgierige ogen lonken olijk vanachter hun volle wimpers en ze knorren
dat het een lieve lust is. Als ze merken dat onze ontmoeting blijft bij een hoi
en een steelse blik, schenken ze me geen aandacht meer en wroeten onbekommerd verder
in de aarde.
Later hoor ik
dat de varkens ‘s ochtends uitgebroken waren. Ze openden het onderste deurtje
van het hok en genoten luid gillend van hun vrijheid. Tot ze na ontdekking
terug op hun plek gezet werden. Na de lunch
roept Josje ons van het land: ‘kom snel, de varkens zijn weer los!. Met zijn
allen vormen we een lijn en met onze armen wijd drijven we ze weer terug naar
hun onderkomen. Twee van hen ondernemen nog een dappere vluchtpoging en eenmaal
binnen geven ze zich nog niet gewonnen. Varkens hebben niet alleen een heel
goed geheugen; wat ze in hun kop hebben, hebben ze overduidelijk niet in hun
kont. Vergeet het maar dat ze rustig op die lekkere spekbillen gaan zitten. Dus
na luid gebonk verschijnt er opnieuw een roze snuit door een kier. Gauw wordt
de deur dichtgedaan en een pallet tegen de deur gezet. Gauw wordt er nog harder
gebonkt en gebeukt en wederom piept daar triomfantelijk een roze snuit om de
hoek. Dan is boer Bart het zat en grijpt naar grof geschut. Met luid geratel en
motorgeronk plaatst hij met de tractor een enorme strobaal voor de deur.
Uitbreken onmogelijk.
Binnen een
paar dagen gaan deze zes maanden oude babes
naar de slacht. Naast een voortreffelijk geheugen beschikken ze wellicht ook
over een vooruitziende blik?