Een middag in de tweede helft van oktober, het is een
graad of twintig en de zon schijnt. Vlinders, libellen en ganzen vliegen me
rond de oren. Twee witte en twee bruine zwanen duiken spetterend kopje onder in
het glinsterende water. Ik loop in het Markdal waar Breda de natuur heeft teruggegeven
aan rivier de Mark. Dus, naast regelmatig natte voeten, veel kruiden, bloemen,
vogels, insecten en loslopende koeien. Ik hou een ganzenveer tegen de strakblauwe
lucht: prachtige roomwitte en grijsbruine tinten in een patroon dat nog het
meest weg heeft van een psychedelisch uitgevallen zebraprint. Hoe zou dat staan
op een enorme muur. Of op een kort rokje?
Een passerende vrouw groet me uit mijn mijmering en zegt,
‘Goedemiddag, weet u, er is daar een kalfje geboren’. Enthousiast vertel ik haar
op mijn beurt dat ik twee weken geleden een, in mijn beleving dan, enorme
nageboorte fotografeerde die langs de Mark lag. Een lange doorzichtige
zak van een meter of twee gevuld met rood vocht. Prachtig. Net een kunstwerk. ‘Maar
met dit kalfje is het niet goed hoor, het gaat maar niet staan’, zegt de vrouw.
Ze heeft passerende mensen naar het kantoor van Staatsbosbeheer even verderop
gestuurd en de dierenbescherming gebeld. Een grijze man op de fiets stopt als
hij ons hoort praten. Hij vertelt dat hij waarschijnlijk iemand die de boer van
het kalf kent heeft gevonden, maar dat die waarschijnlijk niet thuis is. ‘Nou
ja, we hebben ons best gedaan hoor’, besluit de vrouw. Ik loop verder. Wat doet de boer eigenlijk met zo’n dood kalf? Zit
er al voldoende vlees aan zo’n pasgeboren dier voor een lekkere ossobuco of vitello
tonato? Of zijn daar toch iets meer massa en spieren voor nodig. De koe staat
met haar rug naar het liggende kalf toe te grazen. Een man loopt achter de koe
langs naar het kalf en port het in de zij waardoor er wat beweging in komt. De
koe kijkt om en gaat in draf naar haar jong, de man maakt zich snel uit de
voeten. Als het kalf dan toch niet gaat staan, keert ze het weer de rug toe en
graast rustig verder. De man onderneemt een tweede poging en trekt het kalf
omhoog dat ditmaal wat wankel op de poten gaat staan. Wederom komt de koe in draf
naar haar jong en wederom maakt de man zich snel uit de voeten. Maar het kalf
zet nu zijn eerste stapjes, draait een halve cirkel om uit te komen bij de uiers
van zijn moeder en drinkt zijn welverdiende biest.
De grijze man op de fiets heeft het net als ik van een
afstandje gadegeslagen en roept:’komt het toch allemaal goed!’ Ik steek mijn
duim naar hem omhoog en veeg op de terugweg met mijn mouw snel mijn wang droog.