Op de stoep knerpt de sneeuw onder mijn wandelschoenen. Voor
me schuifelt de dame in tenue met haar rollator over de platgereden sneeuw. We
groeten als ik passeer. ‘Glad hè,’ zegt ze. Ik vraag of ik een handje kan
helpen, maar zie in dat letterlijk een handje helpen geen zin heeft. Ze heeft
beide handen nodig voor de rollator. Ze bedankt me en lopen samen op terwijl ze
me vertelt dat ze 89 jaar is. Niet eens gespeeld verbaasd kijk ik in haar
twinkelende levenslustige ogen en naar haar amper gerimpelde huid. ‘Wat is uw
geheim?’ Glunderend: ‘niet in de zon en geen dure crèmes. Alleen voor het
slapen gaan wat pure glycerine op je gezicht. Toen mijn man er nog was lachte
hij erom. Maar het kost slechts €2,- voor een hele fles’. Ik complimenteer haar
met haar uiterlijk, ‘maar uw hele voorkomen doet me niet aan een 89 jarige
denken’. Het volgende geheim: twee stuks fruit en twee maal daags een ommetje.
Weer of geen weer. Dus zodoende schuift ze met haar rollator over deze sleebaan.
Wanneer de verhalen over de ruziënde schoondochters komen en haar zoons die zo
ver weg wonen, wens ik haar nog een prettige dag.
Een paar dagen later rij ik met de auto de buurt in.
Voorzichtig. Want hoewel mijn ruitenwissers op volle toeren draaien om de horizontale
slagregens mijn zicht niet te laten belemmeren, is de grond nog bevroren en het
wegdek getransformeerd van sleebaan naar gletsjer. Daar gaat ze. De dame in
tenue met in haar ene hand de rollator, in de andere een paraplu (het kan dus
wel op glad wegdek met één hand de rollator besturen). Mijn glimlach als ik
haar passeer is een mix van ontroering, trots en bewondering. Haar man al jaren
dood, haar vrienden en familie eveneens
uitgestorven, zwak, ziek of misselijk. De zoons ver weg en de
schoondochters kunnen elkaar niet luchten of zien. En de buurtbewoners? Die
ziet ze al ruim 45 jaar komen en gaan, die hebben het allemaal druk met hun eigen
levens. De volgende keer toch maar eens vragen hoe dat nu precies zit met die
kibbelende schoondochters.