foto's, gedichten, sprookjes, columns...in beeld en taal neem ik je mee naar de natuur en maak je kennis met de dieren en de mensen in mijn leven. - de bundel 'ruis en ritsel' is voor 10 euro te koop bij Libris boekhandel Breda of te bestellen via vandenbusscheschrijft@gmail.com-
maandag 25 februari 2013
vrijdag 22 februari 2013
column: Kennismaking Jan Mankes door meeloopdag creative writing ArtEZ
Vrijdagochtend zit
ik in de trein naar Arnhem. Ik ben op weg naar de kunstacademie ArtEZ.
Aangekomen waan ik me, door de hoogteverschillen en de kleurrijke
karakteristieke panden met Franse balkons, in het buitenland. ArtEZ ligt naast
het Museum voor Moderne Kunst Arnhem en kijkt uit over het water. Als ik het
terrein van de academie oploop, word ik vriendelijk gegroet door een jongeman
met in zijn kielzog de geur van wiet.
De zondag ervoor zag ik op TV bij Vrije Geluiden twee studenten van ArtEZ. Zij lieten zich inspireren door het werk van een oude componist. De tekst van de schrijfster diende als materiaal voor de muzikant en zo zijn ze wat lagen doorgegaan. Wauw! Op de website van ArtEZ zag ik een meeloopdag voor de studie creative writing en schreef me in.
Sinds lange tijd zit ik weer in de collegebanken. Het hoofd van de opleiding vertelt, op subtiel testosterontoontje, waar je voor wordt klaar gestoomd: fulltime schrijver- en zelfstandig ondernemerschap, met veel verschillende opdrachtgevers. Dat vooruitzicht, aangevuld met uitspraken als: je moet leerbaar zijn en je moet jezelf tot dingen dwingen, benauwt me. Ik ben ontzettend leerbaar als iets me boeit, maar allergisch als ik iets moet. En me dwingen tot dingen heb ik iets te vaak gedaan en daar werd ik doodongelukkig van. Dus, wegwezen hier. Nog daargelaten of ik bij de 20 studenten zou kunnen horen van de 200 die zich aanmelden.
De zondag ervoor zag ik op TV bij Vrije Geluiden twee studenten van ArtEZ. Zij lieten zich inspireren door het werk van een oude componist. De tekst van de schrijfster diende als materiaal voor de muzikant en zo zijn ze wat lagen doorgegaan. Wauw! Op de website van ArtEZ zag ik een meeloopdag voor de studie creative writing en schreef me in.
Sinds lange tijd zit ik weer in de collegebanken. Het hoofd van de opleiding vertelt, op subtiel testosterontoontje, waar je voor wordt klaar gestoomd: fulltime schrijver- en zelfstandig ondernemerschap, met veel verschillende opdrachtgevers. Dat vooruitzicht, aangevuld met uitspraken als: je moet leerbaar zijn en je moet jezelf tot dingen dwingen, benauwt me. Ik ben ontzettend leerbaar als iets me boeit, maar allergisch als ik iets moet. En me dwingen tot dingen heb ik iets te vaak gedaan en daar werd ik doodongelukkig van. Dus, wegwezen hier. Nog daargelaten of ik bij de 20 studenten zou kunnen horen van de 200 die zich aanmelden.
In de pauze meld ik
me af, eet mijn Frans boerenbrood met zelfgemaakte zwarte bonenhumus op een
bankje in de zon en ga dan naar het museum. Binnen maak ik kennis met de voor
mij nieuwe kunstenaar Jan Mankes (1829-1920) die gefascineerd is door de natuur
en vooral door vogels. Raak. Prachtig verstild werk. Er ligt een boek over hem
en ik duik voor even in zijn leven dat maar kort mocht duren. Een kunstenaar
met een onnoemelijke liefde voor de natuur en die zijn leven leidde zoals het
hem goed dunkte. Een anarchist, geheelonthouder en vegetariër.
Vanuit de trein, weer terug naar Breda, zie ik een vos door de velden sluipen. Twee velden verder staan schapen rustig te grazen.
Vanuit de trein, weer terug naar Breda, zie ik een vos door de velden sluipen. Twee velden verder staan schapen rustig te grazen.
woensdag 20 februari 2013
zondag 17 februari 2013
zaterdag 16 februari 2013
vrijdag 15 februari 2013
donderdag 14 februari 2013
column: Nader verklaard: carnaval
Voor wie het niet kent: carnaval behelst meer dan voor
lul verkleed met onbekenden zoenen, zuipen en dansen op hoempapa muziek. Dat
zijn slechts optionele uiterlijke verschijningsvormen. Maar toch. ‘Ik ga niet’, riep ik.
Na een week nauwelijks een
mens gezien te hebben, wil ik mij met soortgenoten nuttig maken. Zodoende lig
ik op vrijdagavond, met vrienden van Redmar en Marije, op mijn knieën op een
rol stucloper met tape tussen mijn tanden en maken we hun huis carnavalsoptochtproof.
Als je al tien jaar samen carnaval viert, schept dat onherroepelijk een onvoorwaardelijke
band. Al zie ik hun vrienden maar eens in het jaar (en zou ik ze zonder pruik amper
herkennen), het jaarlijks zingen van Slaoi meej aai meej juinmeej èèrrepel (vertaling: sla
met ei, met ui, met aardappels en herhaal 100.000 keer) doet daarbij wonderen. Dus,‘tot
morgen!’,roep ik na verrichte arbeid, bier en friet. En daar gaan we de
volgende dag (na zoals ieder jaar eerst de optocht, dan dweilorkest in de
kroeg, daarna boerenkool met worst en after dinner slaapje op de grond) in
polonaise en zingen uit volle borst: ‘Slaoi meej aai meej juin
meej èèrrepel.’
‘Ik
ga niet’, roep ik maandagochtend op de sportschool. Om
15:15 sms’t een vriendin: 16:00 uur bij de Beyerd voor de optocht! Kom je
gezellig? Tot zo!, sms ik terug. Dus daar staan we de Bredase optocht te
bewonderen. Een carnavalswagen houdt stil, de DJ op de wagen draait de muziek
zacht en roept: ‘zakken, zakken, zakken’. Alle individuen zakken door de knieën
en zijn muisstil. De muziek zwelt weer aan, waarop we langzaam omhoog komen en
transformeren tot één deinende, hossende en joelende massa. Herhaal dat vijf
keer en je staat niet met een handvol maar met een straat vol vrienden te
feesten.
De kracht zit in de herhaling.
Het geluk in de verbinding. Het plezier in het ongecompliceerde. Nog 379 dagen
en dan ga ik weer (niet).
zondag 10 februari 2013
Winterse zondagochtend
IJsblauwe lucht, dikke dotten sneeuw op boomtakken,
heggen en auto’s in de straat. De zon, als volgspot opgesteld tussen de
coulissen rechts op het podium, laat grootse schuine schaduwen zien.
Ongenuanceerd: zwart wit.
Leo, eveneens zwart wit, trippelt met zijn
kattenvoetenkussentjes over de besneeuwde straat. (Katten houden toch niet van
nat en kou? Is zijn jachtinstinct, honger kan het niet zijn, groter dan het
lichamelijk ongerief?)
Het samenspel van een zuchtje wind en de warme zon op de
bomen veroorzaakt zeer lokale sneeuwbuien. Grote vlokken sneeuw jagen met grote
snelheid tussen de huizen en daken door.
Meeuwen scheren door de lucht. Koolmeesjes bezoeken ombeurten
de witte mezenkast op het balkon en inspecteren al tikkend pikkend het houtwerk
van de kast, zowel van binnen als van buiten. (Hoe gaat dat straks, wie het eerst komt
wie het eerst maalt en heeft de kast als nest? Het aantal
gegadigden lijkt enorm.)
Gestage witte plukken stoom drijven langs huizen omhoog,
buigen af tegen de dakrand en dansen tussen de boomtakken door, de vrijheid
tegemoet.
Een dikke duif landt op een besneeuwde tak en veroorzaakt
een zeer lokale minisneeuwbui. Op de radio zegt iemand bij Vroege Vogels dat je
geen gletsjer maar kledsjer zegt.
vrijdag 8 februari 2013
Vroege vogels fotosprookje: Fazant ontmoet Konijn
Fazant ontmoet Konijn
‘Hey, Konijn! Wat
moet dat hier op mijn terrein?’, riep de fazant. ‘Nou’, zei Konijn, ‘ik wacht
op die bekende oogverblindende koplampen en ondertussen droom ik even fijn’. De
fazant was hierdoor van zijn à propos en zei toen maar: ‘zo, zo, en waar droom
je dan van?’
’Och, van zoveel. Ik
zit hier namelijk al een poos. Ik droom van uitgestrekte velden vol worteltjes,
meer dan ik eten kan. Van bedden malse botersla en aan die knapperige slaharten
knabbel ik dan. Van de lente die straks gaat komen. Met mijn sniffelend neusje
ruik ik het al, ik hoef het niet eens te dromen. En natuurlijk van die leuke konijnen
met wie ik straks zal spelen, springen, joelen, kroelen en wie weet daarna tussen kleine konijntjes woelen. Ik droom van de zon, van wolken en van regen,
dat maakt van die mooie glinsterende asfaltwegen. En schitterende parels aan de
bladeren van bomen. Maar weet je beste fazant. Eigenlijk wacht ik op iets
vreselijks dat mogelijk ooit zal komen. Die oogverblindende koplampen leggen me
namelijk helemaal lam. En daarom zit ik hier, stiekem al best een tijdje.
De fazant keek eens
goed om zich heen: ‘maar waar zijn die auto’s dan? Ik zie ze hier nooit. Geen
één.’ Konijn schrok op uit zijn gemijmer, keek eens goed in het rond en staarde
daarna bedremmeld naar de grond. Stilletjes dacht hij: wat zit ik hier
eigenlijk te dromen en te wachten op wat mogelijk ooit zal komen? Ik zou moeten
rennen, huppelen en spelen. Zijn kraaloogjes begonnen te glinsteren, zou hij het
durven? Jawel, hij greep deze kans bij de lurven. Hij plantte zijn voorpootjes
stevig op de grond en trapte met zijn achterpoten ferm in het rond. En daar
kukelde de fazant, achterover, plat op zijn rug. Konijn keek om en riep: ‘pak
me dan als je kan, of ben je niet zo vlug?’ Met vrolijke sprongen hupte hij rond
de fazant, van voor naar achter, van links naar rechts en weer terug.
woensdag 6 februari 2013
Abonneren op:
Posts (Atom)