zondag 31 maart 2013

blogbericht: Zittend in het Markdal

Ik zit in het Markdal aan een zij-arm van rivier de Mark, in een tussengebied zonder paden. Niemand te bekennen. Het gras loopt naar beneden en gaat na een paar stompjes struik over in sprietjes riet. Er liggen een paar keien (door mensenhanden neergelegd? Nederland kennende vast wel en ook niet zonder reden, die ik nu echter niet bedenken kan). Dicht aan het water krijgt het riet groene topjes.
Het water raakt hier in een stroomversnelling en maakt een hol, vol, plonzend, ploiiinnnnnk geluid. Dan kloeink-kloeink kabbelend, dan weer stromend. Achter me klinkt het doffe getik van een specht in de verte, heel even maar. Ganzen vliegen gak-gakkend over. Een vogel maakt een fuut fuut geluid, geen idee of het er ook werkelijk een is. Drie kleine meeuwen scheren schor door de lucht.
Het is bewolkt met een paar blauwe gaten. Rechts zijn de wolken wattig, in elkaar overlopend van witgrijsblauw naar donkergrijsblauw, daaronder een variant met meer wit en de onderste laag eindigt in witzalmroze. Op links perst de zon plots een lichtbundel stralen door de nauwe doorgangen in de donkergrijze wolkenmassa. Ze wint langzaam terrein en beschijnt de molshopen die in grote getale door het gras bollen. Dan breekt de zon helermaal door en verwarmt mijn linkerwang en oor. Een sportvliegtuigje komt ronkend over. De brug in de verte flikkert en schittert alsof er een gloeiendhete asfaltweg voor ligt. Het is vijf graden Celsius.